In het onderstaande gaan we voor een betere leesbaarheid uit van een zwangere vrouw die last heeft van geslachtsteleurstelling, maar veel van wat er staat is ook van toepassing op mensen in een andere situatie.
Gevoelens
Als je te horen hebt gekregen dat het geslacht van het kindje in je buik niet is waarop je had gehoopt, voel je naast verdriet waarschijnlijk ook schaamte en schuldgevoel, en bezorgdheid over wat het doet met je kindje. Daarnaast misschien ook boosheid en jaloezie, en daarover dan ook weer schaamte en schuldgevoel. Je wíl de teleurstelling helemaal niet voelen, je mág het van jezelf niet voelen en toch voel je het. Je wilt gewoon de knop omzetten en van je zwangerschap genieten, maar het lukt je niet. Je denkt misschien aan vrouwen die geen kinderen kunnen krijgen en voelt je enorm schuldig tegenover hen omdat je weet dat zij dolblij zouden zijn met een kindje van eender welk geslacht. Uit schaamte durf je misschien met niemand over je gevoelens te praten, wat een eenzaam gevoel kan geven. Je wilt niemand kwetsen en je bent misschien bang dat anderen je een slechte moeder zullen vinden of zullen denken dat je verwend bent omdat je niet gewoon tevreden bent met een gezond kind. Misschien voel je je ook ‘gefaald’ omdat je er niet in slaagt om een kind van het gewenste geslacht op de wereld te zetten.
Misschien voel je steeds een steek van verlangen als je spulletjes ziet die horen bij het geslacht waarop je had gehoopt. Dat superschattige jurkje, dat prachtige stoere mini overhemdje. Je hebt misschien flinke nesteldrang en bent verdrietig als je in de babywinkels steeds niet datgene ‘mag’ kopen wat je eigenlijk zou willen kopen. Uiteindelijk gaat het natuurlijk niet over een roze of blauw babykamertje. Maar het zien van babyspullen die overduidelijk voor jongens of meisjes bedoeld zijn, kan wel het verlangen en het verdriet even extra omhoog brengen. Je wordt er steeds weer aan herinnerd: dit is wat jij had gewild, maar niet gaat krijgen.
Daar komt nog bij dat de zwangerschapshormonen en misschien ook stress en slaapgebrek door de zwangerschap met je gevoelsleven aan de haal gaan. Alles voelt intenser dan normaal, je kunt moeilijker relativeren en je gevoelens stuiteren van hot naar her. Zo’n tien procent van de zwangere vrouwen (in het algemeen, niet specifiek vrouwen die last hebben van geslachtsteleurstelling) raakt tijdens de zwangerschap zo somber dat er sprake is van een depressie. Dat laat wel zien hoe groot de impact van zwangerschap is op je stemming! Geslachtsteleurstelling kan depressieve gevoelens veroorzaken of verergeren. Andersom kunnen depressieve gevoelens ook geslachtsteleurstelling aanwakkeren: ‘Als ik zwanger was geweest van een meisje, had ik me vast een stuk vrolijker gevoeld.’
Waarom overkomt dit mij?
Waarom heeft de één een sterke voorkeur voor een zoon of dochter en maakt het voor een ander werkelijk niet uit? Allerlei factoren kunnen meespelen, bijvoorbeeld:
- Je hoort mensen vaak vertellen hoe anders het is om jongens en meisjes op te voeden, en je had heel graag allebei willen ervaren.
- Je hebt een hechte band met je moeder en oma en had je verheugd op zo’n zelfde band met je eigen dochter.
- Je hebt niet zoveel met ‘meisjesgetut’, je zag jezelf meer als stoere moeder die hutten bouwt en vuurtjes stookt met haar jongens.
- Je hebt nooit echt een goede relatie gehad met je vader en andere belangrijke mannen in je leven, je voelt je veel meer op je gemak bij vrouwen en weet niet of je je wel echt verbonden zult kunnen voelen met een jongen.
- In je familie zijn de laatste tijd alleen maar meisjes geboren, iedereen keek hoopvol naar jou om eindelijk een jongen aan de familie toe te voegen.
- Je bent alleenstaande moeder en weet niet hoe jij als vrouw een jongen moet opvoeden.
- Je weet dat je man dol is op jullie dochters, maar je weet ook hoe graag hij een zoon wil en je voelt je alsof je faalt door hem nu wéér een dochter te geven.
- Je had je voorgesteld hoe je later met je dochter ervaringen zou delen over eerste vriendjes, over hoe het is om vrouw te zijn en over het moederschap.
- Je bent bang dat je later ‘tweederangsoma’ zult zijn, omdat je denkt dat de vrouwen van je zoons later misschien makkelijker hun eigen moeder bij het opgroeien van hun kinderen zullen betrekken dan jou, hun schoonmoeder.
- Je voelt je soms best een beetje alleen, als enige vrouw in een huis vol mannen, en had gehoopt op eindelijk een dochter om ‘vrouwendingen’ mee te doen als de mannen gaan houthakken of Formule 1 wedstrijden kijken.
- Je hebt een kindje verloren en hoopt heel erg op alsnog een kindje van het geslacht van het gestorven kindje, of juist op een kindje van het andere geslacht om confrontatie met je verdriet te voorkomen.
Deze en/of andere dingen kunnen een rol spelen in jouw persoonlijke situatie en maken dat blij zijn met geslacht van jouw kindje niet vanzelfsprekend is.
Teleurgesteld zijn in het geslacht betekent niet teleurgesteld zijn in je kind
Veel vrouwen die last hebben van geslachtsteleurstelling, zijn bang dat ze hierdoor niet genoeg van hun kindje (zullen gaan) houden. Maar bedenk je dat verdrietig zijn over het kindje dat je niet hebt, echt los kan staan van blijdschap over het kindje dat je wél hebt. Je kunt zielsveel van je zoon of dochter houden, genieten van al zijn of haar unieke eigenschappen en een fantastische moeder voor hem of haar zijn, en ondertussen verdrietig zijn over de dochter of zoon die je niet gekregen hebt.
Veel moeders die tijdens de zwangerschap last hadden van geslachtsteleurstelling, zeggen dat het grotendeels of helemaal weg was zodra ze na de bevalling hun kindje in hun armen hielden. De liefde voor dit ene kindje, overstemt het gemis. Bij andere vrouwen, ook zonder geslachtsteleurstelling, duurt het soms wat langer voor je overweldigende liefde voor je kindje voelt. En soms blijft het gemis van het kind waar je op had gehoopt je hele leven bestaan, hoe dol je ook bent op je kind(eren). Ook dan zul je een manier moeten vinden, liefst samen met je naaste omgeving, om er op een goede manier mee om te gaan, zodat het een klein pijnpuntje blijft, in plaats van iets dat een grote impact heeft op je leven.
Je bent misschien ook bang als je denkt aan je kindje en vraagt je af: gaat mijn baby voelen dat ik teleurgesteld ben? Voelt hij of zij zich vóór de geboorte al afgewezen? Kan ik straks wel van genoeg mijn kindje houden? Deze zorgen kunnen veel stress veroorzaken en schuldgevoelens verergeren. Je kunt er op deze website meer over lezen op de pagina: ‘Wat doet het met de kinderen?’ Maar het belangrijkste om te onthouden is dit: als je bezorgd bent over wat je geslachtsteleurstelling met je kindje doet, is dat júist een bewijs dat je van je kindje houdt. Je wilt immers het allerbeste voor hem of haar!
Gedachten waar je van schrikt
Misschien voel je soms een vlaag van boosheid naar het kindje in je buik. Je denkt bijvoorbeeld ineens: ‘Als jij er niet was geweest, had ik misschien wél het kindje gekregen waar ik zo naar had verlangd.’ Misschien denk je zelfs wel eens iets als: ‘Was jij maar dood, dan had ik weer een nieuwe kans op een kindje van het gewenste geslacht.’, of nog ergere dingen. Ook mensen die bijvoorbeeld een kindje met een handicap hebben, kunnen soms zoiets denken, en daar enorm van schrikken omdat ze immers toch van hun kindje houden? Of ouders met een huilbaby kunnen bijvoorbeeld denken: ‘Als ik jou uit het raam gooi, kan ik éindelijk slapen.’
Je vraagt je misschien af of het betekent dat je een heel slecht mens ben, dat je dat soort gedachten kunt denken. Maar wees gerust: bijna ieder mens heeft wel eens dit soort donkere gedachten en ze kunnen over van alles gaan. ‘Intrusies’ worden ze ook wel genoemd. De gedachten dringen zich als het ware aan je op, maar ze zeggen niets over jou als persoon of over je geestelijke gezondheid.
Wat níet helpt, is uit alle macht proberen dit soort gedachten weg te duwen. Dat is zoiets als keihard je best doen om niet aan een roze olifant te denken: je gaat er alleen maar méér aan denken. Laat liever de gedachten als het ware door je hoofd vliegen als een vogel door de lucht, zonder er teveel aandacht aan te geven. Ene oor in, andere oor uit.
Als je merkt dat je last hebt van je nare gedachten of van gevoelens van boosheid met je kindje, is het goed om er met iemand over te praten. Als je iets moeilijks onder ogen ziet en erover praat, verliest het al een groot deel van zijn kracht. Het zijn juist de dingen die je uit alle macht probeert weg te stoppen die onbedoeld invloed kunnen gaan uitoefenen op je gedrag. Mede daarom is het belangrijk om het taboe rondom geslachtsteleurstelling te doorbreken.
Lotgenoten
Veel zwangere vrouwen die last hebben van geslachtsteleurstelling, gaan op internet op zoek naar verhalen van vrouwen die hetzelfde meemaken en luchten hun hart online. Er bestaan veel (Engelstalige sites) over dit onderwerp en het kan fijn zijn om te lezen dat je niet de enige bent die er last van heeft. En als je er niet zo goed met je naaste omgeving over durft praten, kan het internet een alternatieve uitlaatklep zijn.
Je kunt ook schrikken van wat je op internet allemaal aan reacties tegenkomt. Vrouwen die eerlijk zijn over hun gevoelens van geslachtsteleurstelling, krijgen soms felle, agressieve kritiek over zich heen, zie ook de pagina: ‘Veelgehoorde negatieve reacties.’ Er lijkt soms een 'wij-zij' cultuur te ontstaan, met aan de ene kant de mensen die geslachtsteleurstelling veroordelen en dingen schrijven als: 'Je zou je moeten schamen!', en aan de andere kant de mensen die zelf geslachtsteleurstelling ervaren en bij zichzelf denken: 'die anderen hebben makkelijk praten, zij hebben wél een kind van het geslacht dat ze wilden!'
Je bent echt niet de enige die last heeft van geslachtsteleurstelling, het komt juist heel veel voor, in verschillende gradaties van ernst. Waarschijnlijk zijn er ook in je eigen omgeving heel wat vrouwen die in meer of mindere mate met dit soort gevoelens worstelen of hebben geworsteld, terwijl ze het misschien nooit aan iemand hebben uitgesproken.
En vergeet niet: van alle vrouwen die een sterke voorkeur heeft voor een bepaald geslacht, krijgt de helft een kindje van het geslacht waarop ze gehoopt hadden. De kans op beide geslachten is immers zo’n 50%. Dat zij vervolgens dus geen last hebben van geslachtsteleurstelling maar juist dolblij genieten van hun zwangerschap en het vooruitzicht van hun kindje, wil niet zeggen dat zij betere ouders zijn of geestelijk gezondere mensen. Het betekent alleen dat ze wat betreft het geslacht van hun kindje gewoon meer geluk hebben gehad.
Tips
- Praat over wat je voelt. Probeer het niet allemaal binnen te houden. Je teleurstelling onder woorden brengen, in een dagboek of liever nog bij iemand die je vertrouwt, helpt bij de verwerking van je verdriet.
- Je hoeft je nergens voor te schamen, je hebt niet gevraagd om de emoties die je nu voelt. Probeer jezelf niet te veroordelen, maar mild te zijn tegenover je eigen gevoelens en gedachten.
- Koop iets speciaal voor je kindje, zoals bijvoorbeeld kleertjes of een mooie deken.
- Maak contact met je baby en benoem dat de emoties die je voelt niets met hem of haar als persoon te maken hebben.
- Probeer te achterhalen waar je voorkeur voor een bepaald geslacht vandaan komt. Welke verwachtingen heb je van een jongen of van een meisje? Waar had je je het meest op verheugd? Waar maak je je zorgen over als je geen kind krijgt van het geslacht waarop je had gehoopt?
- Misschien zijn er dingen die je kunt aanpassen nu je gezin er niet uit gaat zien zoals je altijd had gehoopt. Denk bijvoorbeeld aan het contact dat je zelf hebt met je (schoon)ouders, welk voorbeeld wil je hierin geven aan je eigen kinderen? Of sta eens stil bij de dingen die je zou kunnen doen om de band met je kind(eren) te versterken.
- Zet eens op een rijtje welke dingen je zoal doet als je verdriet je overvalt. Afleiding zoeken? Eten? Fantaseren over hoe het zou zijn als je wel een kindje van het gewenste geslacht zou krijgen? Of juist fantaseren hoe het zal zijn met het kindje dat je krijgt? Gaan sporten? Tegen jezelf zeggen dat je niet moet overdrijven? Enzovoort. Iedereen heeft haar eigen manieren om met lastige emoties om te gaan. Sommige dingen helpen, andere dingen maken het juist erger. Zet alle dingen die je doet op een rijtje, en noteer per oplossingsstrategie of het helpt of niet. Dat geeft je inzicht in welke dingen je méér zou kunnen, en welke dingen je maar beter niet kunt doen omdat je je er alleen maar somberder van gaat voelen.
- Neem de tijd voor de verwerking van je gevoelens. Als je het gevoel hebt dat je erin vastloopt, zoek dan professionele hulp. Een goede hulpverlener zal je niet veroordelen, maar kan je juist verder helpen. Zie ook: ‘Hulp nodig?’